Dankzij het mobiliteitsbudget kunnen werkgevers hun werknemers de mogelijkheid bieden om hun (recht op een) bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget dat ze kunnen besteden aan alternatieve vervoersoplossingen verspreid over verschillende pijlers. De invoering van een mobiliteitsbudget is vrijwillig door de werkgever. Er moet echter aan bepaalde voorwaarden worden voldaan voordat een mobiliteitsbudget kan worden ingevoerd.
Werknemers die overstappen op het mobiliteitsbudgetsysteem doen afstand van hun bedrijfswagen (als ze er al een hebben) en de bijhorende voordelen (tankkaart, verzekering, onderhoud, enz.) en ontvangen in ruil een mobiliteitsbudget.
Dit mobiliteitsbudget stemt overeen met de jaarlijkse brutokosten voor de werkgever van de ingeleverde bedrijfswagen (of de bedrijfswagen waarvoor de werknemer in aanmerking kwam), inclusief fiscale en parafiscale lasten en aanverwante kosten (financieringskosten / jaarlijkse afschrijving van 20%, brandstofkosten, verzekering, solidariteitsbijdrage, enz.). Twee berekenswijzen (forfaitair/op reële basis) zijn voorzien in de regelgeving.
De werknemer kan dit mobiliteitsbudget vervolgens in drie pijlers gebruiken:
Binnen de eerste pijler kan hij kiezen voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen. Dit kan een volledig elektrische wagen zijn, of een bedrijfswagen met een CO2-uitstoot van maximaal 95g/km. Het voordeel met betrekking tot het privégebruik van een bedrijfswagen is niet onderworpen aan gewone sociale zekerheidsbijdragen. Enkel een solidariteitsbijdrage is van toepassing op het privégebruik van de "eerste pijler" bedrijfswagens. De solidariteitsbijdrage wordt berekend op basis van de CO2-uitstoot van de bedrijfswagen.
Alternatieve en duurzame vervoermiddelen kunnen gefinancierd worden onder de tweede pijler (zachte mobiliteit, openbaar vervoer, carpooloplossingen, huur van een bestuurderloze auto (max. 30 dagen), verblijfskosten in de buurt van de werkplek, bedrijfsfiets en fietsvergoeding, voetgangerspremie, enz.) Het deel van het mobiliteitsbudget dat wordt toegewezen aan de 2de pijler is volledig vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen.
De derde pijler voorziet in de uitbetaling van het ongebruikte saldo van het mobiliteitsbudget aan het einde van elk jaar. Het uitgekeerde bedrag is niet onderworpen aan gewone sociale zekerheidsbijdragen, maar is onderworpen aan een speciale sociale zekerheidsbijdrage van 38,07% ten laste van de werknemer.
Beschrijving werknemersbelastingen
Dankzij het mobiliteitsbudget kunnen werkgevers hun werknemers de mogelijkheid bieden om hun (recht op een) bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget dat ze kunnen besteden aan alternatieve vervoersoplossingen verspreid over verschillende pijlers. De invoering van een mobiliteitsbudget is vrijwillig door de werkgever. Er moet echter aan bepaalde voorwaarden worden voldaan voordat een mobiliteitsbudget kan worden ingevoerd.
Werknemers die overstappen op het mobiliteitsbudgetsysteem doen afstand van hun bedrijfswagen (als ze er al een hebben) en de bijhorende voordelen (tankkaart, verzekering, onderhoud, enz.) en ontvangen in ruil een mobiliteitsbudget.
Dit mobiliteitsbudget stemt overeen met de jaarlijkse brutokosten voor de werkgever van de ingeleverde bedrijfswagen (of de bedrijfswagen waarvoor de werknemer in aanmerking kwam), inclusief fiscale en parafiscale lasten en aanverwante kosten (financieringskosten / jaarlijkse afschrijving van 20%, brandstofkosten, verzekering, solidariteitsbijdrage, enz.). Twee berekenswijzen (forfaitair/op reële basis) zijn voorzien in de regelgeving.
De werknemer kan dit mobiliteitsbudget vervolgens in drie pijlers gebruiken:
Onder de eerste pijler kan hij kiezen voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen. Dit kan een volledig elektrische wagen zijn, of een bedrijfswagen met een CO2-uitstoot van maximaal 95g/km. Het voordeel met betrekking tot het privégebruik van een bedrijfswagen wordt forfaitair berekend. Dit wordt bepaald door een CO2-percentage toe te passen op 6/7 van de cataloguswaarde van het voertuig, maar mag niet minder bedragen dan 820 EUR per jaar (te indexeren bedrag; 1 .650 euro voor het inkomstenjaar 2025).
Alternatieve en duurzame vervoermiddelen kunnen gefinancierd worden onder de tweede pijler (zachte mobiliteit, openbaar vervoer, carpooloplossingen, huur van een bestuurderloze auto (max. 30 dagen), verblijfskosten in de buurt van de werkplek, bedrijfsfiets en fietsvergoeding, voetgangerspremie, enz.) Het deel van het mobiliteitsbudget dat aan de tweede pijler wordt besteed, is volledig belastingvrij voor de werknemer.
De derde pijler voorziet in de uitbetaling van het ongebruikte saldo van het mobiliteitsbudget aan het einde van elk jaar. Het toegekende bedrag is volledig vrijgesteld van belastingen in hoofde van de werknemer.
Beschrijving aftrekbaarheid werkgever
Dankzij het mobiliteitsbudget kunnen werkgevers hun werknemers de mogelijkheid bieden om hun (recht op een) bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget dat ze kunnen besteden aan alternatieve vervoersoplossingen verspreid over verschillende pijlers. De invoering van een mobiliteitsbudget is vrijwillig door de werkgever. Er moet echter aan bepaalde voorwaarden worden voldaan voordat een mobiliteitsbudget kan worden ingevoerd.
Werknemers die overstappen op het mobiliteitsbudgetsysteem doen afstand van hun bedrijfswagen (als ze er al een hebben) en de bijhorende voordelen (tankkaart, verzekering, onderhoud, enz.) en ontvangen in ruil een mobiliteitsbudget.
Dit mobiliteitsbudget stemt overeen met de jaarlijkse brutokosten voor de werkgever van de ingeleverde bedrijfswagen (of de bedrijfswagen waarvoor de werknemer in aanmerking kwam), inclusief fiscale en parafiscale lasten en aanverwante kosten (financieringskosten / jaarlijkse afschrijving van 20%, brandstofkosten, verzekering, solidariteitsbijdrage, enz.). Twee berekenswijzen (forfaitair/op reële basis) zijn voorzien in de regelgeving.
De werknemer kan dit mobiliteitsbudget vervolgens in drie pijlers gebruiken:
In de eerste pijler kan hij kiezen voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen. Dit kan zowel een volledig elektrische wagen zijn als een bedrijfswagen met een CO2-uitstoot van maximaal 95g/km. De aftrek van kosten voor het gebruik van de bedrijfswagen is beperkt tot een percentage dat varieert in functie van de CO2-uitstoot van de wagen.
Alternatieve en duurzame vervoermiddelen kunnen worden gefinancierd in het kader van de tweede pijler (zachte mobiliteit, openbaar vervoer, carpooloplossingen, huur van een bestuurderloze auto (max. 30 dagen), verblijfskosten in de buurt van de werkplek, bedrijfsfiets en fietsvergoeding, voetgangerspremie, enz.) Het deel van het mobiliteitsbudget dat aan de tweede pijler wordt besteed, is volledig aftrekbaar voor de werkgever.
De derde pijler voorziet in de betaling van het ongebruikte saldo van het mobiliteitsbudget aan het einde van elk jaar. Het betaalde bedrag is volledig aftrekbaar voor de werkgever.